home / beslotenvennootschap
vraag 8
Wat zijn de voordelen van het hebben van een holdingstructuur?
Antwoord:
Wanneer de structuur van de onderneming goed is opgebouwd, kan dit grote voordelen met zich
meebrengen. Als de onderneming in de B.V.-vorm wordt uitgeoefend en een aantal jaren goed draait, dan zullen deaandelen in die B.V. in de regel daardoor meer waard worden.
De oorspronkelijke aandeelhouders zullen immers de winst die jaarlijks wordt gemaakt niet iedere keer uit de B.V. halen, zodat in veel gevallen desondanks het grootste gedeelte van de winst in de B.V. wordt opgepot/ingehouden.
Bij verkoop van de aandelen door een van de aandeelhouders wil deze natuurlijk wel een vergoeding voor hetgeen er op dat moment in die aldus gevormde spaarpot zit.
De resterende aandeelhouder moet dan een behoorlijke koopsom op tafel leggen. Door gebruik te maken van een holding-structuur wordt een bedrijfsovername veel makkelijker. De opvolger kan zich beperken tot overname van die activa die voor de voortzetting van het bedrijf essentieel zijn.
Als de overnemer er in slaagt om de koopsom op tafel te leggen, dan loopt hij vervolgens tegen een probleem aan.
Op welke wijze gaat hij de jaarlijkse aflossings- en rentelast voldoen?
Dat zal hij in veel gevallen moeten doen door de B.V. extra dividend uit te laten keren, hetgeen fiscaal gezien de meest onvoordelige oplossing is.
Voorzover er daarbij tegenover de belaste winstuitkering aftrekbare rentevergoedingen staan, is er geen probleem. Echter bij de niet-aftrekbare aflossingsverplichtingen ligt dat duidelijk anders.
Daarvoor moet een veel hoger (met IB belaste) winstuitkering door de B.V. worden gedaan, wil het uiteindelijke netto-bedrag voldoende zijn om aan deze aflossingsplicht te kunnen voldoen.
De oplossing voor deze problemen kan gevonden worden door de aandelen niet rechtstreeks over te nemen, maar door middel van een houdster- of holdingvennootschap. De Holding koopt dan de aandelen, waarna er fiscale faciliteiten benut kunnen worden om de financiële pijn enigszins te verzachten.
De Holding kan daarbij van 2 fiscale voordelen profiteren.
Door de zogenaamde deelnemingsvrijstelling zijn de dividenden die een moedermaatschappij van haar 100%-dochter ontvangt namelijk onbelast. Met deze belastingvrije dividenden kan de holding dus zowel de rente als de aflossing voldoen op de lening die zij is aangegaan in verband met de overname van de B.V. die nu haar dochtervennootschap is geworden.
In feite wordt de overnamesom betaald uit de winsten van de werkmaatschappij. De overgenomen onderneming betaalt op deze manier in feite zelf de overnamesom.
Ten tweede kan de rentelast van de holding worden gecompenseerd met de winsten van de dochtermaatschappij door de holding met de dochtermaatschappij een fiscale eenheid aan te laten gaan. De winst binnen de totale fiscale eenheid wordt dan pas belast na aftrek van het bedrag aan rente dat binnen die fiscale eenheid is verschuldigd als gevolg van de financiering van de overname som.
Door een dergelijke holdingstructuur kan men zoals hiervoor vermeld, de winsten die in de werkmaatschappij worden gemaakt, zonder belastingheffing uit de werkmaatschappij naar de holding doorsluizen.
Op die manier kan men ervoor zorgen, dat de aandelen in de werkmaatschappij zoals dat heet "licht" worden gehouden. Dat betekent, dat de opgepotte winsten niet in de werkmaatschappij blijven zitten maar constant doorgesluisd kunnen worden naar de holding, waardoor de overnemende partij niet meer hoeft te betalen voor de spaarpot die ( mede) toebehoort aan de verkopende aandeelhouder.
Deze spaarpot is immers al voor de overdracht (belastingvrij) overgeheveld naar de Holding waarvan de verkopende aandeelhouder de aandelen blijft behouden na de overname van de werkmaatschappij door de holding van de aandeelhouder die verder gaat met de onderneming.
Door tijdens de gezamenlijke bedrijfsvoering door de aandeelhouders al gebruik te maken van persoonlijke houdstermaatschappijen ontstaat vervolgens een bijkomend, maar niet onbelangrijk voordeel. Iedere aandeelhouder kan namelijk op die manier zijn eigen inkomens- en pensioen-politiek gaan bepalen.
Dat werkt als volgt. De winsten die worden gemaakt in de werkmaatschappij worden belastingvrij met behulp van de hiervoor reeds genoemde deelnemingsvrijstelling, doorgesluisd naar de persoonlijke holdings van de aandeelhouders. Vervolgens kan iedere directeur-grootaandeelhouder zelf beslissen of hij over wil gaan tot dividenduitkering vanuit zijn eigen persoonlijke holding, ja dan nee.
Het is aannemelijk dat de ene aandeelhouder een volledig andere inkomensbehoefte heeft dan de andere aandeelhouder, hetgeen door middel van deze structuur geen problemen hoeft op te leveren tussen de twee aandeelhouders. Naast deze overname- en inkomenspolitieke-voordelen zijn nog enkele voordelen te noemen van holdingstructuren.
*Risicobeperking.
Door de feitelijke bedrijfsactiviteiten in de werkmaatschappij af te schermen van de pot met geld in de Holding, voorkom je dat bij problemen in de feitelijke onderneming ook de pot met geld verdwijnt.
*Risicospreiding.
Nauw verwant aan het voordeel van de risicobeperking, is het voordeel van de risicospreiding.
Verschillende activiteiten met verschillende risico's binnen één onderneming, kunnen namelijk in aparte werkmaatschappijen worden ondergebracht. Als de ene werkmaatschappij failliet zou gaan, kunnen de activiteiten in de andere werkmaatschappijen gewoon doorgang vinden.
*Organisatorische motieven.
Door de holdingstructuur met aparte werkmaatschappijen krijgt men tenslotte een beter inzicht in de onderneming met al haar afzonderlijke onderdelen.
Antwoord:
Wanneer de structuur van de onderneming goed is opgebouwd, kan dit grote voordelen met zich
meebrengen. Als de onderneming in de B.V.-vorm wordt uitgeoefend en een aantal jaren goed draait, dan zullen deaandelen in die B.V. in de regel daardoor meer waard worden.
De oorspronkelijke aandeelhouders zullen immers de winst die jaarlijks wordt gemaakt niet iedere keer uit de B.V. halen, zodat in veel gevallen desondanks het grootste gedeelte van de winst in de B.V. wordt opgepot/ingehouden.
Bij verkoop van de aandelen door een van de aandeelhouders wil deze natuurlijk wel een vergoeding voor hetgeen er op dat moment in die aldus gevormde spaarpot zit.
De resterende aandeelhouder moet dan een behoorlijke koopsom op tafel leggen. Door gebruik te maken van een holding-structuur wordt een bedrijfsovername veel makkelijker. De opvolger kan zich beperken tot overname van die activa die voor de voortzetting van het bedrijf essentieel zijn.
Als de overnemer er in slaagt om de koopsom op tafel te leggen, dan loopt hij vervolgens tegen een probleem aan.
Op welke wijze gaat hij de jaarlijkse aflossings- en rentelast voldoen?
Dat zal hij in veel gevallen moeten doen door de B.V. extra dividend uit te laten keren, hetgeen fiscaal gezien de meest onvoordelige oplossing is.
Voorzover er daarbij tegenover de belaste winstuitkering aftrekbare rentevergoedingen staan, is er geen probleem. Echter bij de niet-aftrekbare aflossingsverplichtingen ligt dat duidelijk anders.
Daarvoor moet een veel hoger (met IB belaste) winstuitkering door de B.V. worden gedaan, wil het uiteindelijke netto-bedrag voldoende zijn om aan deze aflossingsplicht te kunnen voldoen.
De oplossing voor deze problemen kan gevonden worden door de aandelen niet rechtstreeks over te nemen, maar door middel van een houdster- of holdingvennootschap. De Holding koopt dan de aandelen, waarna er fiscale faciliteiten benut kunnen worden om de financiële pijn enigszins te verzachten.
De Holding kan daarbij van 2 fiscale voordelen profiteren.
Door de zogenaamde deelnemingsvrijstelling zijn de dividenden die een moedermaatschappij van haar 100%-dochter ontvangt namelijk onbelast. Met deze belastingvrije dividenden kan de holding dus zowel de rente als de aflossing voldoen op de lening die zij is aangegaan in verband met de overname van de B.V. die nu haar dochtervennootschap is geworden.
In feite wordt de overnamesom betaald uit de winsten van de werkmaatschappij. De overgenomen onderneming betaalt op deze manier in feite zelf de overnamesom.
Ten tweede kan de rentelast van de holding worden gecompenseerd met de winsten van de dochtermaatschappij door de holding met de dochtermaatschappij een fiscale eenheid aan te laten gaan. De winst binnen de totale fiscale eenheid wordt dan pas belast na aftrek van het bedrag aan rente dat binnen die fiscale eenheid is verschuldigd als gevolg van de financiering van de overname som.
Door een dergelijke holdingstructuur kan men zoals hiervoor vermeld, de winsten die in de werkmaatschappij worden gemaakt, zonder belastingheffing uit de werkmaatschappij naar de holding doorsluizen.
Op die manier kan men ervoor zorgen, dat de aandelen in de werkmaatschappij zoals dat heet "licht" worden gehouden. Dat betekent, dat de opgepotte winsten niet in de werkmaatschappij blijven zitten maar constant doorgesluisd kunnen worden naar de holding, waardoor de overnemende partij niet meer hoeft te betalen voor de spaarpot die ( mede) toebehoort aan de verkopende aandeelhouder.
Deze spaarpot is immers al voor de overdracht (belastingvrij) overgeheveld naar de Holding waarvan de verkopende aandeelhouder de aandelen blijft behouden na de overname van de werkmaatschappij door de holding van de aandeelhouder die verder gaat met de onderneming.
Door tijdens de gezamenlijke bedrijfsvoering door de aandeelhouders al gebruik te maken van persoonlijke houdstermaatschappijen ontstaat vervolgens een bijkomend, maar niet onbelangrijk voordeel. Iedere aandeelhouder kan namelijk op die manier zijn eigen inkomens- en pensioen-politiek gaan bepalen.
Dat werkt als volgt. De winsten die worden gemaakt in de werkmaatschappij worden belastingvrij met behulp van de hiervoor reeds genoemde deelnemingsvrijstelling, doorgesluisd naar de persoonlijke holdings van de aandeelhouders. Vervolgens kan iedere directeur-grootaandeelhouder zelf beslissen of hij over wil gaan tot dividenduitkering vanuit zijn eigen persoonlijke holding, ja dan nee.
Het is aannemelijk dat de ene aandeelhouder een volledig andere inkomensbehoefte heeft dan de andere aandeelhouder, hetgeen door middel van deze structuur geen problemen hoeft op te leveren tussen de twee aandeelhouders. Naast deze overname- en inkomenspolitieke-voordelen zijn nog enkele voordelen te noemen van holdingstructuren.
*Risicobeperking.
Door de feitelijke bedrijfsactiviteiten in de werkmaatschappij af te schermen van de pot met geld in de Holding, voorkom je dat bij problemen in de feitelijke onderneming ook de pot met geld verdwijnt.
*Risicospreiding.
Nauw verwant aan het voordeel van de risicobeperking, is het voordeel van de risicospreiding.
Verschillende activiteiten met verschillende risico's binnen één onderneming, kunnen namelijk in aparte werkmaatschappijen worden ondergebracht. Als de ene werkmaatschappij failliet zou gaan, kunnen de activiteiten in de andere werkmaatschappijen gewoon doorgang vinden.
*Organisatorische motieven.
Door de holdingstructuur met aparte werkmaatschappijen krijgt men tenslotte een beter inzicht in de onderneming met al haar afzonderlijke onderdelen.